Mijn handen stop ik weg in dikke warme wanten. Van die wanten zonder vingers. Net als toen ik een klein meisje was. Ik wiebel mijn vingers heen een weer in de wanten en schiet in de lach. Wat een heerlijke dag.
Toch werd ik een onbekende weg in gestuurd. Een beetje in verwarring volgde ik de instructies op en reed de onbekende weg in. Mezelf ondertussen afvragend wat de reden was waarom de route zo verliep…
Op het strand raast de wind nog harder door. Het zand waait over het strand alsof de zandkorrels elkaar achtervolgen. Alsof ze een race houden, wie het eerst aan de andere kant van het strand is...